Kruijt, Dr. Alb. C.-Zending en Volkskracht

Artikel 1 van 140
€ 6,50 (inclusief btw)
Het artikel is uitverkocht.

Een bundel voordrachten van dr. Alb. C. Kruijt
Met een inleiding van prof. dr. A.M. Brouwer
Boekencentrum-'s-Gravenhage-1936
112 blz.
Paar kleine gebruikerssporen aan omslag, verder goed

Kruyt, A.C.
Albertus Christiaan Kruyt (1869-1949) werd geboren te Surabaya als zoon van de pionier-zendeling J. Kruyt van Mojowarno (Oost-Java). Als zevenjarige vertrok hij naar Nederland, waar hij woonde in het tehuis voor zonen van zendelingen te Rotterdam (zie Inleiding Gedeponeerd Archief Stichting Elisabeth-fonds). Hij ontving onderwijs op enkele privé-scholen en aan de opleidingsschool van het NZG, waarna hij in 1890 als zendeling naar Celebes vertrok. Na een korte tijd in Gorontalo vestigde hij zich in het Poso-gebied, waar hij veertig jaar zou werken. Samen met zijn collega’s stichtte hij (vanaf 1909) gemeenten die in 1947 zich aaneensloten tot de Gereja Kristen Sulawesi Tengah, de Christelijke Kerk van Midden-Celebes. De bevolking van het gebied werd in Kruyts tijd nog aangeduid als “Toradja’s”; tegenwoordig is die naam alleen in gebruik voor de bewoners van het zuidelijke berggebied, tussen de Golf van Bone en de Straat van Makassar (Rantepao-Makale, Mamasa, en omliggende gebieden). In de lijn van de ethische missiologie die in het laatste kwart van de negentiende eeuw in opkomst was, verdiepte Kruyt zich in de cultuur en de religie van de bevolking. Zijn naaste collega daarin was N. Adriani, afgevaardigde van het Nederlands Bijbelgenootschap, die zich vooral toelegde op de taal en letterkunde als expressie van die cultuur. Beiden werden internationaal bekend; Kruyt als etnograaf (beoefenaar van de beschrijvende volkenkunde). Hij verrichtte ook onderzoek in andere delen van de Indonesische Archipel en maakte daarvoor meerdere lange reizen. Hij plaatste zijn onderzoeksgegevens in een evolutionistisch kader, waarbij het Christendom het eind- en hoogtepunt was van een ontwikkeling beginnend bij dynamisme en leidend tot monotheïsme. Christendom en lokale religie zijn geen absolute tegengestelden; in overeenstemming daarmee wilde Kruyt de lokale cultuur in gekerstende vorm conserveren en beschermen tegen vreemde invloeden. Daarom bevorderde de zending het gebruik van de landstaal in de kerk en stond zij ook afwijzend tegen het gebruik van het Maleis en het Nederlands in de school. Een onbedoeld gevolg was dat in Poso, evenals in andere gebieden waar de SZC werkten, geen nieuwe elite werd gevormd, die kon functioneren in de opkomende moderne samenleving, eerst in Nederlands-Indië, later in het onafhankelijke Indonesië. Na zijn terugkeer naar Nederland (1932) bekleedde Kruyt diverse bestuursfuncties. Hij was lid van het NZG-bestuur en van het kernbestuur van de SZC/VNZ, van het bestuur van het Kon. Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde te Leiden, en van SIMAVI. Daarnaast was hij vanaf 1933 lid van de Kon. Ned. Academie van Wetenschappen (KNAW) en werd hij corresponderend lid (1934: erelid) van het Kon. Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen en erelid van het Aardrijkskundig Genootschap (1933), waarvan hij al sinds 1899 correspondent was geweest. Reeds in 1903 had hij voor zijn etnologisch werk een ridderorde gekregen en in 1913 had de Universiteit van Utrecht hem een eredoctoraat in de theologie geschonken. Aan de Ned. Zendingsschool te Oegstgeest verzorgde hij lessen in etnologie en andere vakken. In deze jaren deed hij ook nog een groot aantal publicaties het licht zien, onder meer de vertaling van het Nieuwe Testament in het Bare’e (1933), door Adriani begonnen, en door Kruyt afgerond met hulp van de taalambtenaar S.J. Esser. Kruyts opus magnum is “De Bare’e-sprekende Toradja’s van Midden-Celebes” (Batavia 1912-1914, 3 delen, waarvan het derde door N. Adriani). In 1938 volgde het tweede grote werk, De West-Toradja’s van Midden-Celebes (Amsterdam 1938). Daarnaast is te noemen Het animisme in den Indischen archipel (‘s-Gravenhage 1906). Zijn ideeën over de opklimming van dynamisme naar monotheïsme zijn het duidelijkst neergelegd in zijn Van Heiden tot Christen (Oegstgeest [1925]). Een volledige bibliografie is te vinden in G. Noort, De weg van magie tot geloof, 543-564. Naast het Gedeponeerd Archief A.C. Kruyt zijn er nog andere archivalia, die in het bezit zijn van de familie Kruyt. Ruggengraat van het GA zijn de dagboekbrieven. Kruyts correspondentie in het GA omvat voornamelijk brieven aan hem aan de betreffende personen; brieven van Kruyt aan hen zijn gedeeltelijk aanwezig in afschrift. Voorafgaand aan de overdracht aan Oegstgeest, heeft Kruyt zoon Jan al te persoonlijk geachte correspondentie vernietigd, zo de brieven van Kruyts broer Hendrik en de brieven betreffende het overlijden van zijn dochter Miep. Literatuur: Artikel in BLGNP I, 111-113 (met selectieve literatuurlijst); Gert Noort, De weg van magie tot geloof: Leven en werk van Alb. C. Kruyt (1869-1949), zendeling-leraar in Midden-Celebes, Indonesië (Zoetermeer 2006, met volledige bibliografie en een overzicht van het GA A.C. Kruyt). Over Kruyts familie-achtergrond: Fiep Kruyt, De Kruyten van Mojowarno, ongedrukt, 1e uitgave Oegstgeest 1982, 3e uitgave 1984.

Info van www.protestantsezending.nl Zie voor meer levensbeschrijvingen van zendelingen: http://www.protestantsezending.nl/zendingsgeschiedenis/levensbeschrijvingen-van-zendelingen/

© 2010 - 2024 Boekenstek | sitemap | rss | webwinkel beginnen - powered by Mijnwebwinkel