Kohlbrugge, Dr. H.F.-God is eeuwig trouw, deel 6, Schriftverklaringen Mattheus t/m Handelingen (nieuw)

Artikel 35 van 126
€ 56,00 (inclusief btw)

God is eeuwig trouw, deel 6, van dr. H.F. Kohlbrugge bevat Schriftverklaringen over de bijbelboeken Mattheus tot en met Handelingen. Daarnaast brieven van Kohlbrugge.
Kohlbrugge heeft zich tegen de gedachte gekeerd dat christenen na hun rechtvaardiging de heiliging ter hand moeten nemen. De bijna scrupuleuze handhaving van Gods wet was niets anders dan vermetelheid, alsof men in staat zou zijn de wet te vervullen en alsof God met een halve gehoorzaamheid tevreden zou zijn. De gelovige sterft aan de wet: ‘De Wet ontdekt het ons, niet om ons onze zonde voor de voeten te werpen, maar opdat wij der Wet gelijk geven, haar erkennen in haar vlekkeloze heiligheid en ophouden, om ook maar in het minste te beproeven, nog iets voor deze Wet te doen: opdat wij dus der Wet gestorven zouden zijn, gestorven aan ons eigen kunnen-en-moeten, ja ook aan ons geloven. Maar Christus heeft aan dezelve volkomen voldaan, derhalve is nergens anders mijn rust en vrede, dan alleen door en in de gerechtigheid en heiligheid van Christus. Maar heb ik Hem, dan jaag ik Hem na Fil. 3:14). Dát is onderwerpelijke heiligmaking. ‘Werp uw heiligheidskrukken ver van u weg! Gij komt er de berg Sion niet mee op.’

ZESDE BUNDEL. SCHRIFTVERKLARINGEN. MATTHEUS– HANDELINGEN
In deze bundel staan de Schriftverklaringen / preken uit het Nieuw Testament die in 1965-1971 verschenen zijn in 24 deeltjes. Ze staan op chronologische volgorde van Bijbeltekst.
Er zijn een groot aantal BRIEVEN VAN DR. H. F. KOHLBRUGGE, 1803-1875, opgenomen. Waaronder brieven aan kinderen en kleinkinderen. Deze bieden een schat van informatie over zijn leven vanaf zijn jeugd.
De bundel besluit met enkele bijlagen, waaronder: 'Bedelen bij de Bron,' Kohlbrugge's geloofsopvatting vergeleken met Reformatie en Nadere Reformatie. Dr. A. de Reuver.

ZEVENDE DOCUMENT

1. De wijzen uit het oosten
"Als zij nu de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde".
Matthéüs 2:10

2. Over de kindermoord te Bethlehem en de vlucht naar Egypte
Toen zij nu vertrokken waren, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in de droom, zeggende: Sta op, en neem tot u dat Kindeke en zijn moeder, en vlied in Egypte, en wees daar, totdat Ik het u zeggen zal; enz. Matthéüs 2: 13-23:

3. De Doop van Johannes
En in die dagen kwam Johannes de Doper, predikende in de woestijn van Judea en zeggende: bekeert u want het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Matthéüs 3: 1- 12

4. Uw wil geschiede
Uw wil geschiede gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde. Matthéüs 6:10

5. Eerst het Koninkrijk Gods
"Maar zoekt eerst het koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden" Matthéüs 6: 33

6. Meditatie: Bidt en zoekt
Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden. Want een ieder, die bidt, die ontvangt; die zoekt, die vindt. En die klopt, die zal opengedaan worden. Matthéüs 7: 7 en 8

7. De brede en de smalle weg
Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die door dezelve ingaan; Matthéüs 7: 13 en 14:

8. De genezing van een melaatse
En zie, een melaatse kwam en aanbad Hem, zeggende: Heere! Indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen. En Jezus, de hand uitstrekkende, heeft hem aangeraakt, zeggende: Ik wil, word gereinigd! Matthéüs 8: 1-3: Zie ook Matthéüs 8: 16 en 17.

9. De genezing van een geraakte
En in het schip gegaan zijnde, voer Hij over en kwam in Zijn stad. En zie, zij brachten tot Hem een geraakte, op een bed liggende. En Jezus hun geloof ziende, zei tot de geraakte: Zoon! Wees welgemoed, enz. Matthéüs 9: 1-8

10. Jezus’ dankzegging
In diezelfde tijd antwoordde Jezus en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde! Dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt en hebt ze de kinderkens geopenbaard. Matthéüs 11: 25

11. De koninklijke heerschappij van de Heere Jezus Christus
Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijn Vader, en niemand kent de Zoon, dan de Vader, noch iemand kent de Vader dan de Zoon. Mattheüs 11: 27.

12. De gelijkenis van de zaaier
En te dien dage Jezus, uit het huis gegaan zijnde, zat bij de zee. … Ziet! Een zaaier ging uit om te zaaien. Matthéüs 13: 1-23 Vergelijk hiermee: Markus 4: 1 tot 20 en Lukas 8: 4 tot 15.

13. Tweeërlei kennis van Christus
Als nu Jezus gekomen was in de delen van Cesarea Filippi vraagde Hij Zijn discipelen, zeggende: Wie zeggen de mensen, dat Ik ben. Matthéüs 16: 13-18

14. De ware zelfverloochening
Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij. Matthéüs 16: 24

15. Gelijkenis van de wijngaardenier
Zijn discipelen nu, dit horende, werden zeer verslagen, zeggende: Wie kan dan zalig worden? Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. Matth. 19: 25-30, 20:1-16

16. De vraag van de moeder der zonen van Zebedeüs
Toen kwam de moeder der zonen van Zebedeüs tot Hem met haar zonen, Hem aanbiddende, en begerende wat van Hem. Matthéüs 20: 17-28.

17. Jezus en de Schriftgeleerde
Meester, welk is het grote gebod in de Wet? Matthéüs 22: 34-45

18. De tijd van lijden en sterven van Jezus Christus
Mijn tijd is nabij, is gekomen. Matthéüs 16: 18

19. Jezus ter dood veroordeeld
Als het nu morgenstond geworden was, hebben al de overpriesters en de ouderlingen des volks samen raad genomen tegen Jezus, enz Matthéüs 27 : 1, 2

20. BETRACHTING OVER HET LIJDEN EN STERVEN VAN CHRISTUS

21. De wacht bij het graf en de Opstanding
Des anderen daags nu, welke is na de voorbereiding, vergaderden de overpriesters en de Farizeeën tot Pilatus, zeggende: Heer! Wij zijn indachtig, dat deze verleider, nog levende! gezegd heeft: na drie dagen zal ik opstaan. Matth. 27: 63 enz. en 28:1-3

22. De verhoogde Koning
"Zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot aan de voleinding wereld."Matth. 28:20

23. Over het nut der hemelvaart van onze Heere Jezus Christus
En de elf discipelen zijn heengegaan naar Galiléa naar de berg, waar Jezus hen bescheiden had. Matthéüs 28: 16 - 18

24. Heilige Doop en Belijdenis.
Gaat dan henen, … dopende in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes, enz. Matthéüs 28:19, 20

ACHTSTE DOCUMENT

1. Prediking van Johannes de Doper
Het begin des Evangelies van Jezus Christus, de Zoon van God; gelijk geschreven is in de Profeten: Zie, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, enz. Markus 1: 1-8

2. Jezus gedoopt in de Jordaan
En het geschiedde in diezelfde dagen, dat Jezus kwam van Nazareth, gelegen in Galiléa en werd van Johannes gedoopt in de Jordaan. Markus 1: 9.

3. Genezing van een doofstomme
En Hij, opnieuw weggegaan zijnde uit de landpalen van Tyrus en Sidon, kwam aan de zee van Galilea, door het midden van de landpalen van Dekapolis. En zij brachten tot Hem een dove, die moeilijk sprak, Enz. Markus 7: 31 - 37

4. Christus als verhoogde Middelaar ter rechterhand Gods
En is gezeten ter rechterhand Gods. Markus 16: 19

5. Geboorte van Johannes de Doper
Hij zal groot zijn voor de Heere. Lukas 1: 15a

6. Meditatie over de boodschap aan Maria, Lukas 1: 26 tot 28

7. Verhandeling over de geboorte van Jezus
En het geschiedde in diezelve dagen, dat er een gebod uitging van de keizer Augustus, dat de gehele wereld beschreven zoude worden. Deze eerste beschrijving geschiedde, als Cyrenius over Syrië stadhouder was. En zij gingen allen om beschreven te worden, een iegelijk naar zijn eigen stad. Enz. Lukas 2 vers 1-12

8. Overdenking over de geboorte van Jezus, Lukas 2: 1-10
En het geschiedde in diezelve dagen, dat er een gebod uitging van de keizer Augustus, dat de gehele wereld beschreven zoude worden. Deze eerste beschrijving geschiedde, als Cyrenius over Syrië stadhouder was. En zij gingen allen om beschreven te worden, een iegelijk naar zijn eigen stad. Enz. Lukas 2 vers 1-10

9. De Engelenzang
En van stonde aan was er met de engel een menigte des hemelsen heirlegers, prijzende God en zeggende: ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen! Lukas 2: 13 en 14.

10. Over de naam Jezus
En als acht dagen vervuld waren, dat men het Kindeke besnijden zou, zo werd Zijn naam genaamd Jezus, welke genaamd was van de engel eer Hij in het lichaam ontvangen was. Lukas 2: 21

11. Anna, een profetes
En daar was Anna, een profetes, een dochter van Fanuël, uit de stam van Aser; deze was tot grote ouderdom gekomen, welke met haar man zeven jaren had geleefd van haar maagdom af. Enz. Lukas 2: 36-38

12. De twaalfjarige Jezus in de tempel
En het Kindeke wies op, en werd gesterkt in de geest, en vervuld met wijsheid: en de genade Gods was over Hem. En Zijn ouders reisden alle jaar naar Jeruzalem, op het feest van Pascha. Lukas 2: 40-52

13. Een prediking van de wasdom van de Heiland
En het Kindeke wies op en werd gesterkt in de geest en vervuld met wijsheid. En de genade Gods was over Hem. Lukas 2: 40 en vers 52: En Jezus nam toe in wijsheid en in grootte en in genade bij God en de mensen.

14. De doop van Jezus
En het geschiedde, toen al het volk gedoopt werd en Jezus ook gedoopt was, en bad, dat de hemel geopend werd, Enz. Lukas 3: 21, 22

15. De ware opbouw van de Kerk van Christus
En het geschiedde, als de schare op Hem aandrong, om het woord Gods te horen, dat Hij stond bij het meer Genezareth. Lukas 5: 1-10

16. Vrouwen die Jezus dienden
En het geschiedde daarna, dat Hij reisde van de ene stad en vlek tot de andere, predikende en verkondigende het Evangelie van het koninkrijk Gods, en de twaalven waren met Hem; Enz. Lukas 8: 1 tot 3.

17. Gelijkenis van de zaaier
Als nu een grote schare bijeenvergaderde, en zij van alle steden tot Hem kwamen, zo zeide Hij door gelijkenis: Een zaaier ging uit om zijn zaad te zaaien. En als hij zaaide, viel het ene bij de weg en werd vertreden; Enz. Lukas 8: 4 tot 15.

18. Het ene nodige
En het geschiedde, als zij reisden, dat Hij kwam in een vlek. En een zekere vrouw, met name Martha, ontving Hem in haar huis. Een deze had ene zuster, genaamd Maria, enz. Lukas 10:38

19. De toren van Siloam
Er waren in dezelfde tijd enigen tegenwoordig, die Hem boodschapten van de Galileërs, welker bloed Pilatus met hun offeranden gemengd had. Enz. Lukas 13:1-5

20. Het Koninklijke Bruiloftsmaal
Een zeker mens bereidde een groot avondmaal en hij noodde er velen. En hij zond zijn dienstknecht uit ter ure des avondmaals om de genoden te zeggen: enz. Lukas 14:15-35

21. Het verloren schaap en de verloren penning
Wat mens onder u, hebbende honderd schapen, en een verliezende van die, gaat niet terstond heen, enz. Lukas 15: 1-10

22. Vervolgpreek: Het verloren schaap en de verloren penning

23. De rijke man en de arme Lazarus
En er was een zeker rijk mens; En er was een zeker bedelaar, Lukas 16:19-31

NEGENDE DOCUMENT

1. Mozes en de profeten
Zij hebben Mozes en de Profeten; dat zij die horen. Lukas 16: 29

2. De reiniging van de tien melaatsen
En het geschiedde, als Hij naar Jeruzalem reisde, dat Hij door het midden van Samaria en Galiléa ging. Enz. Lukas 17: 11-19

3. De gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar
Twee mensen gingen op in de tempel om te bidden, de een was een Farizeeër en de ander een tollenaar. Lukas 18: 9 -14

4. Genezing van blinde Bartimeüs
… En het geschiedde, als Hij nabij Jericho kwam, dat een zeker blinde aan de weg zat, bedelende. En deze, horende de schare voorbijgaan, vroeg wat dat was? En zij boodschapten hem, dat Jezus, de Nazarener, voorbijging. Lukas 18:31-43

5. Jezus zoekt Zacheüs op.
En Jezus, ingekomen zijnde, ging door Jericho; en zie, er was een man, wiens naam was Zacheüs. Lukas 19: 1-10

6. Het Pascha en het Heilig Avondmaal
En de dag der ongehevelde broden kwam, op welke het Pascha moest geslacht worden. En Hij zond Petrus en Johannes uit, zeggende: Gaat heen en bereidt ons het Pascha, opdat wij het eten mogen. Lukas 22: 7-23

7. Twist onder de discipelen
En er werd ook twist onder hen, wie van hen scheen de meeste te zijn. En Hij zeide tot hen: De Koningen der volkeren heersen over hen. En die de macht over hen hebben, worden weldadige heren genoemd. Lukas 22: 24-38

8. Jezus in Gethsémané
En uitgaande, vertrok Hij, gelijk Hij gewoon was, naar de olijfberg. En Hem volgden ook Zijn discipelen. En als Hij aan die plaats gekomen was, zei Hij tot hen: Bidt, dat gij niet in verzoeking komt. Lukas 22: 39-45

9. De macht der duisternis
Dit is uw ure, en de macht der duisternis. Lukas 22:53a

10. Petrus’ verloochening
En Petrus volgde van ver. En als zij vuur ontstoken hadden in het midden van de zaal, en zij samen neerzaten, zat Petrus in het midden van hen. Lukas 22: 54b-62

11. De profeet verworpen
En de mannen, die Jezus hielden, bespotten Hem en sloegen Hem. En als zij Hem overdekt hadden, sloegen zij Hem op het aangezicht en vroegen Hem, zeggende: Profeteer, wie is het die U geslagen heeft? Lukas 22: 63-71

12. Over des Heeren lijden en sterven volgens Lukas 23
En de gehele menigte van hen stond op en leidde Hem tot Pilatus. Lukas 23:1-43

13. De moordenaar op Golgotha vrijgesproken
En een der kwaaddoeners, die gehangen waren, lasterde Hem, zeggende: indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelf en ons! Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? En wij toch rechtvaardig. Lukas 23: 39 tot 43

14. MEDITATIE over de Opstanding van Christus
En op de eerste dag der week, zeer vroeg in de morgenstond, gingen zij naar het graf, dragende de specerijen, die zij bereid hadden en sommigen met haar. En zij vonden de steen afgewenteld van het graf. Lukas 24: 1-11

15. Over de opstanding van onze Heere Jezus Christus
… En ingegaan zijnde, vonden zij het lichaam van de Heere Jezus niet. En het geschiedde, als zij daarover twijfelmoedig waren, Zie, twee mannen stonden bij haar in blinkende klederen. En als zij zeer bevreesd werden en het aangezicht naar de aarde neigden, zeiden zij tot haar: Wat zoekt u de Levende bij de doden? Lukas 24: 1-11

16. De Emmaüsgangers
En ziet, twee van hen gingen op dezelfde dag naar een vlek, dat zestig stadiën van Jeruzalem was, welks naam was Emmaüs. En zij spraken samen onder elkander van al deze dingen, die er gebeurd waren. En het geschiedde, terwijl zij samen spraken en elkander ondervraagden, dat Jezus Zelf bij hen kwam en met hen ging. Lukas 24: 13-31.

17. De noodzakelijkheid van des Heeren lijden en sterven
En Hij zeide tot hen: alzo is er geschreven en alzo moest de Christus lijden, en van de doden opstaan ten derden dage. En in Zijn naam gepredikt worden bekering en vergeving der zonden onder alle volken. Lukas 24: 46 en 47

TIENDE DOCUMENT

1. In den beginne was het Woord. I.
In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is. Johannes 1: 1-3

2. Jezus en de Samaritaanse vrouw
Als dan de Heere verstond, dat de Farizeeën gehoord hadden, dat Jezus meer discipelen maakte en doopte dan Johannes (Hoewel Jezus Zelf niet doopte, maar Zijn discipelen) zo verliet Hij Judea en ging wederom naar Galiléa. En Hij moest door Samaria gaan. Enz. Evangelie van Johannes 4: 1-26

3. Jezus onderwijst Zijn discipelen over de Vadernaam
Mijn spijs is, dat Ik doe de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, en Zijn werk volbrenge. Evangelie van Johannes 4:34

4. De stem van de Zoon van God
Na deze was een feest der Joden, en Jezus ging op naar Jeruzalem. En er is te Jeruzalem aan de Schaapspoort, een badwater, hetwelk in het Hebreeuws toegenaamd wordt Bethesda, hebbende vijf zalen. … De ure komt en is nu, dat doden zullen horen de stem van de Zoon van God en zullen leven, enz. Johannes 5: 1-29

5. Het tarwegraan dat in de aarde valt en sterft
En er waren sommige Grieken uit degenen die opgekomen waren, opdat zij op het feest zouden aanbidden. Johannes 12 vanaf vers 20

6. Jezus Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven
Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. Johannes 14: 6

7. Het gebed in de Naam van de Heere Jezus
Voorwaar, voorwaar zeg ik ulieden: die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen en zal meer doen dan Ik, want Ik ga heen tot Mijn Vader. En zo wat gij begeren zult in Mijn Naam, Ik zal het doen; opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Zo gij iets begeren zult in Mijn Naam, Ik zal het doen. Johannes 14: 12- 16

8. Het houden van Gods geboden en de Gave van de Geest
Indien gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden. En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid, namelijk de Geest der waarheid, welke de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet; maar gij kent Hem, want Hij blijft bij ulieden en zal in u zijn. Enz. Johannes 14: 15, 16, 17a.

9. De Heilige Geest en Zijn werk
Want Hij blijft bij ulieden en zal in u zijn. Johannes 14: 17b

10. Inwoning van de Vader en de Zoon door de Geest bij die Hem liefhebben
Ik zal u geen wezen laten; Ik kom weder tot u. … Judas, niet de Iskariot, zeide tot Hem: Heere! Wat is het, dat Gij Uzelf aan ons zult openbaren en niet aan de wereld? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zo iemand Mij liefheeft, die zal Mijn woord bewaren en Mijn Vader zal hem liefhebben en wij zullen tot hem komen en zullen woning bij hem maken. Die Mij niet liefheeft, die bewaart Mijn woorden niet. Johannes 14: 18-24

11. Waartoe de Heilige Geest dient en voorbereiding Heilig Avondmaal
… Die Mij niet lief heeft, die bewaart Mijn woorden niet. En het woord, dat gijlieden hoort, is het Mijne niet, maar des Vaders, Die Mij gezonden heeft. Deze dingen heb Ik tot u gesproken, bij u blijvende: maar de Trooster, de Heilige Geest, Welke de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren en zal u indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb. Johannes 14: 22-26

12. Waarom de Christenen het gebed nodig hebben.
En in die dag zult gij Mij niets vragen. Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: al wat gij de Vader zult bidden in Mijn naam, dat zal Hij u geven. Tot nog toe hebt u niet gebeden in Mijn naam; bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij. Johannes 16: 23 en 24
Tevens vraag en antwoord 116, 117, 118 van de Heidelbergse Catechismus.

13. Over de vrede des Heeren, midden in de verdrukkingen
Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede zoudt hebben. In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar heb goede moed, Ik heb de wereld overwonnen. Johannes 16: 33

14. Jezus over de beek Kidron
Jezus dit gezegd hebbende, ging uit met Zijn discipelen over de beek Kedron, waar een hof was, in welke Hij ging, en Zijn discipelen. Johannes 18:1

15. Jezus in Gethsémané gevangen.
Jezus, dit gezegd hebbende, ging uit met Zijn discipelen over de beek Kedron, waar een hof was, in welke Hij ging, en Zijn discipelen. … Hij vroeg dan weder om: Wien zoekt gij? En zij zeiden: Jezus, de Nazarener! Jezus antwoordde: Ik heb u gezegd, dat Ik het ben; indien gij dan Mij zoekt, zo laat deze heengaan. Johannes 18: 1-9

16. Jezus en Zijn leer door het Sanhedrin bespot
De Hogepriester dan vraagde Jezus van Zijn discipelen en van Zijn leer. Jezus antwoordde hem: Ik heb vrijuit gesproken tot de wereld, Ik heb alle tijd geleerd in de synagoge en in de tempel, waar de Joden van alle plaatsen samenkomen, en in het verborgen heb ik niets gesproken. Wat ondervraagt u Mij? Enz.Johannes 18: 19-23

17. Jezus veroordeelt door Pilatus
Wij hebben een wet, en naar deze wet moet Hij sterven, enz. Johannes 19: 7- 15

18. De Kruisiging
En zij namen Jezus en leidden Hem weg. En Hij dragende Zijn kruis, ging uit naar de plaats, genaamd Hoofdschedelplaats, welke in het Hebreeuws genaamd wordt Golgotha; alwaar zij Hem kruisigden en met Hem twee anderen, aan elke zijde één en Jezus in het midden. Johannes 19: 16b-42.

19. Het is volbracht
Als Jezus dan de edik genomen had, zei Hij: het is volbracht! En het hoofd buigende, gaf Hij de geest. Johannes 19: 30.


20. Mijn vader, uw Vader
Ik vaar op tot Mijn Vader, en tot uw Vader. Johannes 20:17.

21. Enige gedachten over Johannes 20:11. (Schets)
Gedicht: Steunsels van mijn geloof.

22. Mijn Heere en mijn God!
En na acht dagen waren Zijn discipelen wederom bijeen en Thomas met hen. En Jezus kwam, als de deuren gesloten waren en stond in het midden en zeide: Vrede zij ulieden! … En Thomas antwoordde en zeide tot Hem: mijn Heere en mijn God! Johannes 20: 26-29

ELFDE DOCUMENT

1. JOHANNES 21
Na dezen openbaarde Jezus Zichzelve wederom den discipelen aan de zee van Tiberias. Enz. Verklaring van Johannes 21, gehele hoofdstuk.

2. De Heilige Geest afgeschaduwd en uitgestort
En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eendrachtig bijeen. En er geschiedde haastig uit de hemel een geluid als van een geweldige, gedreven wind, en vervulde het gehele huis, waar zij zaten. En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur en het zat op een ieder van hen. Handelingen 2: 1- 4

3. De toespraak van Petrus op Pinksterdag
En het zal zijn in de laatste dagen (zegt God), Ik zal uit storten van Mijn Geest op alle vlees, enz. Handelingen 2: 14-21

4. De uitstorting van de Heilige Geest beloofd en vervuld; en uitleg over Zondag 20
En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen. Enz. Handelingen 2

5. De leer van de Heilige Geest
En zij werden alle vervuld met de Heilige Geest. Handelingen 2:4.

6. Flippus en de Moorman
En een engel des Heeren sprak tot Filippus, zeggende: Sta op en ga heen tegen het zuiden, op de weg die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza, welke woest is. En hij stond op en ging heen en ziet, een Moorman, een kamerling, en een machtig heer van Candace, de Koningin der Moren, die over al haar schat was, welke was gekomen om aan te bidden te Jeruzalem, en hij keerde opnieuw en zat op zijn wagen en las de Profeet Jesaja. Handelingen 8: 26-35

7. De Moorman gedoopt
En alzo zij overweg reisden, kwamen zij aan een zeker water. En de kamerling zeide: ziedaar water; wat verhindert mij gedoopt te worden? En Filippus zeide: indien u van ganser hart gelooft, zo is het geoorloofd. Enz. Handelingen 8: 26-35

8. De bekering van Paulus
… Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? Enz. Handelingen 9: 1-20.

9. Ananias naar Saulus
En Ananias ging heen en kwam in het huis, en de handen op hem leggende, zeide hij: Saul, broeder, de Heere heeft mij gezonden, namelijk Jezus, die u verschenen is op de weg, die u kwam, opdat u weer ziende en met de Heilige Geest vervuld zou worden. Enz. Handelingen 9:11-19a

10. Paulus predikt Christus
En hij predikte terstond Christus in de synagogen, dat Hij de Zoon van God is. En zij ontzetten zich allen, die het hoorden en zeiden: Is deze niet degene, die te Jeruzalem verstoorde, wie deze Naam aanriepen, en die daarom hier gekomen is, opdat hij ze gebonden zou brengen tot de Overpriesters? Doch Saulus werd meer en meer bekrachtigd en overtuigde de Joden, die te Damascus woonden, bewijzende dat deze de Christus is. En hij predikte terstond Christus in de synagogen, dat Hij de Zoon van God is. Handelingen 9: 20-22

11. Paulus in de synagoge te Antiochië I.
En Paulus, en die met hem waren, van Pafos afgevaren zijnde, kwamen te Perge, een stad in Pamfylie. Maar Johannes, van hen scheidende, keerde weder naar Jeruzalem. En zij, van Perge het land doorgaande, kwamen te Antiochie, een stad in Pisidie; en gegaan zijnde in de synagoge op den dag des sabbats, zaten zij neder. Enz. Handelingen 13: 13-39

12. Paulus in de synagoge te Antiochië II.
De God van dit volk Israel heeft onze vaderen uitverkoren, en het volk verhoogd, als zij vreemdelingen waren in het land Egypte, en heeft hen met een hogen arm daaruit geleid. En heeft omtrent den tijd van veertig jaren hun zeden verdragen in de woestijn. Handelingen 13: 17, 18.

13. Paulus in de synagoge te Antiochië III.
En zeven volken uitgeroeid hebbende in het land Kanaan, heeft Hij hun door het lot het land derzelve uitgedeeld. En daarna omtrent vierhonderd en vijftig jaren, gaf Hij hun rechters, tot op Samuel, den profeet. En van toen aan begeerden zij een koning; en God gaf hun Saul, den zoon van Kis, Enz. Handelingen 13: 19-22.

14. Paulus in de synagoge te Antiochië IV.
Van het zaad dezes heeft God Israel, naar de belofte, verwekt den Zaligmaker Jezus. Als Johannes eerst al den volke Israels voor Zijn aankomst, gepredikt had den doop der bekering. Doch als Johannes den loop vervulde, zeide hij: Wien meent gijlieden, dat ik ben? Ik ben de Christus niet; maar ziet, Hij komt na mij, Wien ik niet waardig ben de schoenen Zijner voeten te ontbinden. Mannen broeders, kinderen van het geslacht Abrahams, en die onder u God vrezen, tot u is het woord dezer zaligheid gezonden. Enz. Handelingen 13:23 -28

15. De stokbewaarder te Filippi. I.
"Lieve heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde?" Handelingen 16: 30

16. Over de stokbewaarder te Filippi. II
"Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis." Handelingen 16: 31

17. Paulus voor Agrippa I.
En Agrippa zeide tot Paulus: Het is u geoorloofd voor u zelf te spreken. Toen strekte Paulus de hand uit, en verantwoordde zich aldus: Ik acht mij zelf gelukkig, o koning Agrippa! Dat ik mij heden voor u zal verantwoorden van alles, waarover ik van de Joden beschuldigd word; Enz. Handelingen 26: 1-18

18. Paulus voor Agrippa II.
Maar richt u op, en sta op uw voeten, want hiertoe ben Ik u verschenen, om u te stellen tot een dienaar en getuige der dingen, beide, die u gezien hebt, en in welke Ik u nog zal verschijnen: verlossende u van dit volk, en van de heidenen, tot dewelke Ik u nu zend; om hun ogen te openen, enz. Handelingen 26: 14-18.

Schrijver
Dr. H.F. Kohlbrugge

Titel
God is eeuwig trouw, deel 6-Schriftverklaringen Mattheus tot en met Handelingen + brieven

Uitgever
Stichting De Gihonbron

Plaats van uitgave
Middelburg

Jaar van uitgave
2016

Aantal pagina's
778 blz.

Bijzonderheden
Gebonden, hardcover, boek is nieuw.

ISBN of EAN
n.v.t.

© 2010 - 2024 Boekenstek | sitemap | rss | webwinkel beginnen - powered by Mijnwebwinkel