Böhl, Eduard-Tot de Wet en tot de Getuigenis

Tot de Wet en tot de Getuigenis van Eduard Bohl is een verweerschrift tegen de nieuw-critische studie van het Oude Testament. 
Eduard Böhl (1836-1903) was een schoonzoon van dr. H.F. Kohlbrugge. Hij kwam als jong student naar Halle, waar hij bevriend raakte met Th.j. Locher. Deze introduceerde hem in de kring van leerlingen van Joh. Wichelhaus, waarna vanzelf het contact met dr H.F. Kohlbrugge ontstond. Böhl trouwde met diens dochter Anna en werd na het overlijden van Kohlbrugge (1875) de leider van de kring van predikanten die door de Eberfeldse predikant gevormd waren. Böhl was hoogleraar te Wenen van 1864 tot 1901. 
Vertaald onder toezicht van den schrijver. 
Het gaat hier om een theoloog, die zeer nauw verwant is met Kohlbrugge, niet alleen doordat hij met diens dochter was gehuwd, maar ook, doordat zijn gedachten hem geleid hebben bij zijn dogmatische arbeid. Van de kring van vrienden van Kohlbrugge was hij tot zijn dood in 1903 de gewaardeerde leider, De correspondentie, die onderling tweemaal per jaar gevoerd werd, is bewaard gebleven en daaruit blijkt, dat Böhl gezien werd als degene, die in deze kring een gezaghebbend woord spreken kon.