De afspraak, een verhaal door Pleun R. Troost


Verhalen van Pleun Troost, pure nostalgie

Sommige mensen zijn gek op de verhalen van Pleun R. Troost. Waarom? Literair zijn ze niet. Ik denk dat het een stukje heimwee is. Heimwee naar vervlogen tijden die nooit meer terugkomen. De tijd van door de achterdeur bij iemand binnenlopen. De tijd van 'er zijn voor elkaar'. De tijd van de melkboer en de bakker die langs de deur kwamen. De tijd van.... Ja, vul zelf maar in. 

De afspraak

Het was heel stil in de oude dorpskerk. Op deze mooie zondagmorgen luisterde de gemeente met grote aandacht naar de jonge kandidaat, die vanmorgen in de dienst voorging. Hij kwam ver weg, helemaal uit Amsterdam. De dorpsdominee had vakantie en nu gingen er verschillende andere dominees voor in de diensten.
Verhaal-Pleun-TroostVanmorgen was het deze kandidaat en de mensen hadden er niet zo veel verwachting van gehad. Uit Amsterdam. Op het dorp stond die stad nu niet zo best bekend. De jonge kandidaat bleek echter een ernstige jongeman, die de gave van het woord had. Hij preekte over Naäman de Syriër en zelfs het ondeugende zoontje van de koster vergat op zijn pepermuntje te soppen. De kandidaat had zijn preek beëindigd en maakte zich gereed om het dankgebed uit te spreken. Voor hij ging danken had hij echter nog een mededeling aan de gemeente. ‘Vannacht is in de leeftijd van drieënzeventig jaar overleden mejuffrouw Aartje Lagerwey belijdend lid van de gemeente. Wij willen in ons gebed de nagelaten betrekkingen van zuster Lagerwey gedenken’.
Achterin de kerk verslikte de oude Lammert Hensen zich, toen hij deze mededeling hoorde. Er trok een waas voor zijn ogen en hij boog diep het oude grijze hoofd. Er parelden tranen in zijn oude ogen. ‘Aartje Lagerwey’,  mompelde hij binnensmonds. ‘Aartje is dood’. Hij hoorde niets meer van het gebed van de kandidaat. Het ging aan hem voorbij. Een diep hevige smart verscheurde zijn binnenste. Hij voelde zich schuldig, toen hij de kerk verliet. Was hij dan na zoveel jaren Aartje nog niet vergeten? Hij was toch getrouwd met Maartje Meiburg en had die goede vrouw hem niet drie welgeschapen kinderen geschonken? Maartje was niet oud geworden. Maar vijfenzestig. De drie kinderen waren getrouwd en ze waren goed voor hun oude vader. Dat moest toch gezegd worden.
Lammert ging diep in gedachten naar huis. Hij dacht niet meer aan de goede preek die hij vanmorgen had gehoord. Hij dacht alleen maar aan Aartje Lagerwey, die vannacht gestorven was. Ze leed de laatste tijd aan beroertes, dat was bekend. Ze was zeker in een nieuwe beroerte gebleven. Mogelijk was er niemand bij geweest en had de buurvrouw haar vanmorgen dood in bed aangetroffen. Moest het nu zo met Aartje aflopen. Lammert Hensen had een moeilijke zondag. Hij besloot toch maar naar de familie te gaan en naar de begrafenis. De kinderen zouden er misschien raar van opkijken, maar ze wisten gelukkig niet wat er was gepasseerd tussen hem en Aartje.
Wat was er eigenlijk aan de hand met Aartje Lagerwey. Toen, vijftig jaar geleden, boer Tinus Lagerwey overleed in de leeftijd van zevenenzestig jaren, bleven op de boerederij drie ongetrouwde zusters over. Tonia, de oudste, Marrigje, de middelste en Aartje de jongste. Aartje was nog maar tweeëntwintig jaar. Ze was een nakomertje geweest. Na de begrafenis van de oude Lagerwey staken de zusters de hoofden bij elkaar. Ze hadden een paar vertrouwde knechts en wat moest er nu verder gebeuren? Tonia de oudste en een meisje met een scherpe tong had het woord genomen. ‘Luister nu eens zusjes’ zei ze. ‘We moesten raad schaffen voor de toekomst. Vader heeft genoeg nagelaten om met zijn drieën stil van te kunnen leven. We zullen echter de boerderij aanhouden en we moeten afspreken dat we altijd bij elkaar zullen blijven. Dus niemand van ons drieën moet trouwen.
We moeten bij elkaar blijven en we moeten de erfenis niet gaan versnipperen. Hoe denken jullie daarover’? Marrigje, die al een paar keer een jongen had gehad, maar voortduren was teleurgesteld, had net veel moeite met haar antwoord.
‘Natuurlijk’, zei ze. ‘De jongens is het alleen maar om ons geld te doen.
Ik heb dat al verschillende keren begrepen. Nee, Tonia, je hebt gelijk, we moeten afspreken, dat we niet trouwen, maar bij elkaar blijven. Ik geef je de hand erop’. Marrigje voegde daad bij het woord en ze legde haar hand in die van Tonia.
Verhaal-Pleun-TroostAartje had niets gezegd. De beide zusters keken haar doordringen aan. ‘En Aartje hoe denk jij erover?’ vroeg Tonia bits. ‘Je bent wel de jongste en je hebt een tamelijk lief gezicht, alleen je neus is veel te groot. Ben jij van plan bij ons te blijven, of wil je jezelf verslingeren aan de één of andere boerenzoon. Ik wil weten waar ik aan toe ben’.
Aartje Lagerwey aarzelde antwoord te geven. Tweeëntwintig en nu beloven dat ze nooit zou trouwen? ‘Ik zou er graag een nacht over willen slapen’, zei ze. ‘Het overvalt me wel een beetje’. Tonia haalde minachtend haar neus op.
‘Best’, zei ze. ‘Slaap er maar een nachtje over. Morgen willen wij wel weten wat je van plan bent.’

Die nacht sliep Aartje Lagerwey bijna niet. Ze dacht diep na en de slaap week van haar ogen. Ze was tweeëntwintig en dan beloven om nooit te trouwen. Dat hield in, dat ze altijd bij Tonia en Marrigje zou moeten blijven op de boerderij. Niet trouwen betekende, dat ze nooit moeder van een gezin zou kunnen zijn en geen man zou hebben om lief te hebben. Ze zou uiteindelijk een oude vrijster worden, waar niemand meer naar omkeek. Aartje Lagerwey geloofde vast, dat de Heere een bedoeling met haar leven had. Zouden Tonia en Marrigje daar geen rekening mee houden? Ze gingen toch ook naar de kerk en ze waren toch ook belijdend lid van de kerk. De Heere had toch ook met hun leven Zijn wijze bedoeling. Ze zou dat morgen toch eens naar voren brengen.
Tegen de morgen viel Aartje eindelijk afgetobd in slaap.

De volgende morgen onder het koffiedrinken keek Tonia haar jongste zuster doordringend aan. ‘Zo Aartje’, sprak ze. ‘Je hebt er nu een nachtje over geslapen. Wat is nu je antwoord’? Aartje voelde dat ze een kleur kreeg.
Ze verslikte zich inde koffie. Toen ze uitgehoest was zei ze: ‘Nu geslapen en geslapen is twee. Ik heb bijna de hele nacht liggen denken.
Heb je er wel aan gedacht Tonia, dat de Heere nooit de bedoeling kan hebben gehad met onze levens om ons op dood spoor te zetten? We hebben toch een opdracht in de wereld en daar moeten wij toch rekening mee houden?’
Marrigje gaapte haar zuster aan. ‘Wat heb ik nou aan mijn fiets hangen’, zei ze. ‘Wat heeft dat er nu in vredesnaam mee te maken?’
‘Dat heeft er alles mee te maken, Marrigje’, zei Aartje. ‘We zijn niet in de wereld om bij elkaar te blijven hokken, maar om de wereld in te gaan en onze opdracht te vervullen. De opdracht waar de Heere ons toe roept’.
‘Jij wilt dus trouwen, dat begrijp ik al’, zei Marrigje bitter. ‘Jij gaat de erfenis versnipperen. Als jij gaat trouwen, moeten wij een deel van de erfenis uitkeren en dat geeft moeilijkheden. Wij moeten dan misschien vaders boerderij wel verkopen.’
‘Dat hoeft helemaal niet’, zei Aartje. ‘Dat kan altijd wel gevonden worden.’
‘Je zegt dat nu’, zei Tonia, ‘maar bedenk, dat ook je aanstaande man zeggenschap heeft en die zal je heus niet kaal als een kerkrat aanvaarden als hij weet, dat er centen zitten’.

‘Je valt me hard tegen Aartje. Mag ik ook vragen wie je op het oog hebt?’ zei Tonia bits. ‘Tonia, ik heb nog niks op het oog. Ik weet niet eens of er ooit een jongen in mijn leven komt. Maar als die komt dan moet ik vrij zijn om een beslissing te nemen en niet gebonden zijn aan een onderlinge afspraak.’
‘Ik heb het al beloofd’, zei Marrigje. ‘Die belofte hou ik. Heus Aartje het is die jongens alleen maar om je geld te doen. Je weet dat ik al drie keer verkering heb gehad. Nu, toen puntje bij paaltje kwam, begreep ik best, dat het ze alle drie om de pegulanten te doen was en dat ze mij maar op de koop bij toe namen. Nu daar bedankte ik voor. Ze zijn eerlijk allemaal eender.’
‘Ik ben nooit zover gekomen, maar ik zeg ronduit dat ik er ook geen zinnigheid aan had’, verklaarde Tonia met klem. ‘We kunnen je natuurlijk niet dwingen Aartje, maar je valt me wel tegen. We hebben het best met ons drieën en we kunnen het ook heel goed met elkaar vinden. Uiteindelijk kunnen we toch goed werk doen voor de kerk en in de gemeente. Als je alleen al rekent wat onze vader deed voor de arme mensen en wat hij gedaan heeft voor de kerk. Dat was toch niet mis, dat weten wij. Vader liep er niet mee te koop. Hij zei altijd: ‘Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet.’
‘Nou, we weten waar we aan toe zijn’, zei Marrigje kribbig. ‘Aartje doet niet mee. Ik vind dat allesbehalve plezierig’.

Toen ging Aartje Lagerwey door haar knieën. ‘Ik zeg helemaal niet dat ik het niet wil beloven’, zei ze verdrietig. ‘Ik dacht alleen, dat het niet goed was, wat we deden. Tonia heeft wel gelijk dat we met zijn drieën veel goed kunnen doen in de gemeente. ‘Nu vooruit, laat ik het ook maar beloven’. Tonia en Marrigje straalden’. ‘Een wijs besluit’, zeiden ze tegen elkaar.

Was het een wijs besluit? Dat zou de toekomst leren. Aartje Lagerwey zou het wijze besluit nog geen jaar later bewenen. Dat kwam door Lammert Hensen. Lammert had al lang een oogje op de jongste dochter van de oude Lagerwey gehad. Goed, zijn vader was wel geen boer, maar toch een gezeten graanhandelaar. De mensen op Moerland zeiden dat de oude Hensen zijn schaapjes op het droge had. Dat wil zeggen dat de oude Hensen een man was die er goed bijzat.
Zijn graanhandel had hem beslist geen windeieren gelegd. Vandaar dat Lammert een oogje kreeg op de vrij knappe Aartje Lagerwey. Inderdaad ze had een wat grote neus. Die neus zat echter Lammert niet in de weg. Hij begon dus werk te maken van Aartje Lagerwey. Aartje merkte dat wel en de zusters merkten dat ook. Lammert kwam dikwijls, veel te vaak naar de smaak van Marrigje en Tonia, op de boerderij.
Er was heus niet altijd graan te koop. Lammert maakte graag een praatje en hield daarbij steeds Aartje in de gaten. De zusters waren vriendelijk. Ze vonden Lammert een heel aardige jongen. Hij dronk er koffie en hij kwam soms avonden praten over alle mogelijke dingen. Bovendien was Lammert lid van het koor. Hij zong er tenor. Hij begon er op aan te dringen, dat Aartje die toch een goede sopraanstem had, ook lid van dat koor zou worden. Volgens Lammert zat te dirigent te springen om een paar sopraantjes. Aartje die graag zong liet zich door Lammert overhalen en ze werd lid van het koor. Dat was koren op de molen van Lammert. Hij bracht haar na de repetitie thuis. Het liep heel goed tussen Lammert en Aartje en Aartje begreep goed waar het Lammert om te doen was. Ze mocht die Lammert wel, maar ze was gebonden aan de afspraak. Ook Marrigje en Tonia hadden de zaak door en ze hielden Aartje te pas en te onpas voor, dat ze beloofd had bij hen beiden te blijven. Lammert had nog niets gevraagd, maar vandaag of morgen zou de kogel wel door de kerk gaan. Dat gebeurde ook op een maanlichte avond toen Lammert Aartje voor de zoveelste keer naar huis bracht na de repetitie.

Verhaal-van-Pleun-TroostLammert had een paar maal geslikt en toen had hij een beetje hakkelend gevraagd of Aartje zinnigheid had om vaste verkering met hem aan te gaan.
‘Ik hou van je Aart’, had hij gezegd. ‘Ik hoop, dat dit wederkerig is’.
Het hoge woord was er uit en Aartje moest nu een antwoord geven. Dat was voor het aardige boerenmeisje geen eenvoudige zaak. In haar hart mocht ze Lammert graag, maar ze was gebonden aan de afspraak. Als die afspraak er niet was geweest had ze volmondig ‘ja’ gezegd tegen Lammert. Hoe moest ze het Lammert duidelijk maken, zonder hem al te zeer voor het hoofd te stoten.
‘Ik mag je ook graag Lammert’, zei Aartje zacht. ‘Alleen is er iets waardoor ik gebonden ben en kan er van verkering niets komen.’ Dat was iets wat Lammert niet kon vatten. ‘Wacht je soms op een ander Aartje?’ had hij gevraagd. Aartje had ontkennend geantwoord. Lammert had alles in het werk gesteld om achter de reden van haar weigering te komen, maar hij was niets wijzer geworden. De verkering kon niet doorgaan, want Aartje was gebonden aan iets of door iets. Dat begreep Lammert wel. Die nacht sliep Aartje Lagerwey niet vanwege het voorgevallene.

Ze huilde hete tranen, want diep in haar hart hield ze wel degelijk van de zoon van de graanhandelaar. Drie maanden later had Lammert Hensen verkering met de boerendochter Maartje Meiburg, die ook op het koor ging, maar alt zong. Twee jaar later trouwden zij en op die trouwdag zat Aartje Lagerwey in de kerk, helemaal achteraan en ze zat daar met een schreiend hart.

De jaren verstreken en de meisjes Lagerwey werden geleidelijk ouder. Op de boerderij ging alles zijn gewone gang tot er plotsteling een kink in de kabel kwam.
Dat kwam door Marrigje. Ieder jaar zo tegen Kerst kwam er een koeienkoper uit Friesland op de boerderij. De man was al achter in de veertig en had op jeudige leeftijd zijn vrouw verloren. Hij was achtergebeven met drie keine kinderen. De koeienkoper zocht een vrouw en dacht die gevonden te hebben in Marrigje.
Hij schreef een brief en Marrigje beantwoordde die. Nog hadden de twee andere zusters niets in de gaten. Er kwamen echter meer brieven en dat hadden de zussen wel door en ze informmeerden met wie Marrigje zo’n uitgebreide briefwisseling onderhield.
Marrigje legde hen uit, dat Bouke Tolsma een vrouw zocht en dat had hij haar per brief gevraagd. ‘Nou dat is eenvoudig’, zei Tonia. ‘We hebben indertijd goed met elkaar afgesproken, dus je bent gebonden aan je woord’. Dat vond Marrigje niet. ‘Ik wilde er eens met julie over spreken’, zei ze. ‘Ik kan nu een goed huwelijkdoen en we zitten hier met ons drieën maar te verinteresten, terwijl daar in Friesland Bouke verder tobt met drie kleine kinderen. Indertijd had Aartje het over een Goddelijke opdracht. Ik geloof, dat ik me aan die opdracht niet mag onttrekken en ik ben van plan om het aanzoek in ernstige overweging te nemen’. Tonia bitste: ‘Zo, zo, je was de eerste die me de hand gaf als bezegeling van de afspraak en je bent ook de eerste, die zich geen snars van de afspraak aantrekt. Je valt me bitter hard tegen, Marrigje.’ Marrigje Lagerwey trok zich noch van de afspraak, noch van haar zusters iets aan en trouwde met Bouke Tolsma. Drie dagen na het huwelijk van Marrigje moest Aartje lagerwey met een zenuwinstorting opgenomen worden in  een gesticht voor gestoorden.
Het was téveel voor haar geweest.

Ruim een half jaar werd ze daar verpleegd en juist daardoor raakte de afspraak op Moerland bekend.
Ook Lammert Hensen hoorde daarvan en hij begreep, hoe het kwam dat Aartje indertijd geweigerd had met hem te trouwen. Hij begreep heel goed dat Tonia de aanstichtster van al deze rampspoed was geweest en hij had medelijden met de arme Aartje, die nu in een zenuwinrichting moest verblijven.
Na een half jaar keerde Aartje weer op Moerland terug. Ze was jaren ouder geworden, dat vonden de mensen op Moerland. Daar Marrigje haar erfdeel moest hebben en de boerderij trouwens ook te veel werd voor Tonia werd deze verkocht en de twee zusters trokken in een renteniershuisje aan de weg naar Moerland. Daar leefden de twee ongetrouwde zusters Lagerwey rustig voort.
Tenslotte schoot Aartje alleen over. Tonia had al lang moeite met haar hart en op een koude novemberavond bleef ze plots dood in haar stoel. Ze was nog maar vijfenzestig jaar. Het leven werd nu heel eenzaam voor Aartje. Een enkele maal ging ze voor een paar weken naar Bouke en Marrigje in Friesland.
Omgekeerd kwamen die twee eens per jaar een weekje naar Moerland. Tot ook voor Aartje onverwachts het einde kwam.

De dominee was van vakantie teruggekomen voor de begrafenis van Aartje Lagerwey. Als ooit iemand van Aartje Lagerwey veel afwist, was hij dat. Ja, hij kende heel de tragiek van haar leven. Tegen de dominee had Aartje eens haar hele hart uitgestort. Lammert Hensen had tot zijn grote verwondering een kaart gekregen met het verzoek om op de begrafenis aanwezig te zijn. In een later gesprek met Marrigje hoorde hij, dat Aartje een lijst met namen en adressen had achtergelaten van de mensen die ze graag op haar begrafenis zag uitgenodigd. Daar hoorde hij ook bij. Dominee Hoekstra scheen veel meer te weten dan Lammert had gedacht. Dominee noemde zijn naam bij goede vrienden van de overleden zuster der gemeente. ‘Onze zuster’, aldus de dominee, ‘was teleurgesteld in het leven maar ze had een grotere schat daarvoor in de plaats gekregen. Een schat die zo groot was en is, dat een mens daar nooit over komt uitgedacht. Ze wist zich het eigendom van Jezus Christus. Dat is een weg geweest door diepte waarin onze zuster het zo moeilijk had, dat ze dacht in die diepte te zullen bezwijken. Haar stond echter ook in deze beproeving een sterke Held terzij, die haar over alle dode punten heen hielp.
Onze zuster had éénmaal in haar leven een afspraak gemaakt, die haar later diep heeft berouwd en die haar tot een groot schuldenares voor de Heere maakte. Dat heeft haar op aarde een grote mate van levensgeluk ontroofd, maar ze zag uit naar de stad die fundamenten heeft, welker kunstenaar en bouwmeester God de Heere is. De woorden van de Heere ‘Zie Ik heb haar in mijn Handpalmen gegraveerd’ is een belofte en een afspraak die nimmer verbroken kan worden. Daar had onze zuster weet van en dat deed haar leven met een goed vooruitzicht.’
Lammert Hensen hoorde dat met groot respect. ‘Dominee heeft gelijk’, dacht  de oude Lammert. ‘Hij tekent het portret van Aartje, zoals ze in werkelijkheid was’.
Het was geen grote begrafenis van Aartje Lagerwey. Bouke Tolsma en Marrigje en de getrouwde kinderen van Bouke waren aanwezig. Verder wat buren en vrienden. Toch werd er op het graf van Aartje Lagerwey nog gezongen en wel op verzoek van de dominee. Het komt niet veel voor, dat er op het kerkhof van Moerland gezongen wordt. De begrafenisgangers zongen: De Heer’ is mij tot hulp en sterkte. Hij is mijn lied mijn psalmgezang.
Lammert Hensen zong mee met verstikte stem, maar in zijn hart was een grote vreugde, want eerst vandaag was Aartje Lagerwey hem dichterbij gekomen, dan ooit tevoren.

Voor meer verhalen en boeken van Pleun R. Troost kunt u bij Boekenstek terecht: 
- We hebben boeken van Pleun Troost op onze website. 
- Verder een geluidsbestand: Pleun Troost vertelt een kerstverhaal
- Het verhaal van Dirk Koffie door Pleun R. Troost. 
- Een vergeten verhaal van Pleun Troost. 
En, er komt nog meer aan... Deze hebben we echter nog niet compleet...
Pleun-Troost-verhaal.png












Wilt u op de hoogte gehouden worden van nieuwe Blogs van Boekenstek? Schrijf u dan in voor onze nieuwsbrief. Zo blijft u op de hoogte van al het boekennieuws. 

Sorteer op
Geen resultaten gevonden. Probeer andere filters te gebruiken.
© 2010 - 2024 Boekenstek | sitemap | rss | webwinkel beginnen - powered by Mijnwebwinkel